Meest voorkomende aandoeningen: kolieken, vermagering, chronische diarree.
Aanvullende onderzoeken die kunnen worden verricht: bloedonderzoek, coprologie, abdominale echografie, gastroscopie, biopsie van de twaalfvingerige darm, biopsie van het rectum, transrectale palpatie, glucoseabsorptietest.
Koliek is een van de meest voorkomende noodgevallen in de paardengeneeskunde. Deze term betekent de aanwezigheid van buikpijn. Meestal gaat het om pijn in het spijsverteringsstelsel (verdraaide of verplaatste darmen enz.) en minder vaak om pijn buiten het spijsverteringsstelsel (urinewegen, voortplantingsstelsel enz.). Een snelle behandeling door een dierenarts is belangrijk, ziekenhuisopname en operatie zijn soms noodzakelijk.
Dit is een aanzienlijk gewichtsverlies. Er zijn vele oorzaken en het is soms moeilijk er een aan te wijzen.
Diarree komt vrij vaak voor bij paarden. Het kan goedaardig of ernstiger zijn, zodat het paard in een kliniek moet worden opgenomen en aan een infuus moet worden gelegd. De oorzaken zijn divers en aanvullende tests kunnen helpen een definitieve diagnose te stellen.
Bloedanalyse maakt het mogelijk verschillende parameters in het bloed te evalueren: het vochtgehalte van het paard, de mate van ontsteking, de nier-, lever- en spierparameters, proteïnen, ionen, de vitamineconcentratie enz.
Coprologie is het onderzoek van uitwerpselen. Het kan worden gebruikt om bijvoorbeeld parasieten, bacteriën, bloed en zand op te sporen.
Abdominale echografie is een medische beeldvormingstechniek waarmee de verschillende organen van de buik, zoals de maag, de darmen, de dikke darm, de lever, de milt en de nieren, of de aanwezigheid van vocht zichtbaar kunnen worden gemaakt.
Gastroscopie is een beeldvormingstechniek waarbij het eerste deel van het spijsverteringsstelsel met behulp van een camera wordt onderzocht. Er is geen algemene verdoving nodig, alleen een kalmerend middel. De camera wordt via de neus ingebracht en daalt af naar de maag. Dit onderzoek is van bijzonder belang bij paarden waarbij maagzweren worden vermoed.
Bij een gastroscopie, d.w.z. een onderzoek van de maag met een camera, is het mogelijk het eerste deel van de darm, het duodenum, te bereiken. Als daar afwijkingen worden gevonden, kunnen monsters van het duodenum worden genomen met een biopsietang die rechtstreeks in de gastroscoop wordt ingebracht. Deze monsters worden dan naar het laboratorium gestuurd voor microscopisch onderzoek, ook bekend als histopathologie. Ontstekingscellen, bijvoorbeeld, kunnen worden gezien.
Bij een rectale biopsie wordt een monster genomen van het slijmvlies van het rectum, het uiteinde van de darm. Dit geeft ons een idee van de rest van het darmslijmvlies, dat moeilijk toegankelijk is zonder operatie. Het monster wordt naar het laboratorium gestuurd voor microscopisch onderzoek, ook wel histopathologie genoemd. Ontstekingscellen, bijvoorbeeld, kunnen worden waargenomen.
Transrectale palpatie is een manueel onderzoek waarbij de buikstructuren via de wand van het rectum worden gevoeld. Het kan zeer nuttig zijn in gevallen van kolieken, bijvoorbeeld wanneer men voelt dat de darm is verplaatst of gevuld met voedsel.
Bij deze test wordt bij het paard een nasogastrische buis ingebracht om een suikerrijke oplossing toe te dienen. De bloedsuikerspiegel wordt dan regelmatig gemeten. De bloedsuikerspiegel moet na een bepaalde tijd een bepaald niveau bereiken. Als dit niet het geval is, betekent dit dat het paard een probleem heeft met de opname van suiker en waarschijnlijk ook van andere essentiële voedingsstoffen.