Botcysten zijn een opkomend probleem in de hedendaagse paardenfokkerij. Deze holtes zijn, in de meeste gevallen, ontwikkelingsstoornissen die vergelijkbaar zijn met het ontstaan van OCD-fragmenten. Botcysten kunnen bij paarden in de meeste botten voorkomen en zijn altijd in de nabijheid van een gewricht gelegen, met verbinding naar het betrokken gewricht. De meest voorkomende cysten bevinden zich in de knie (mediale femurcondyl), het kootbeen, kroonbeen en hoefbeen, maar kunnen even goed voorkomen in de carpus, tarsus, schouder, etc.
De behandeling van botcysten is eveneens in voortdurende evolutie. Afhankelijk van de locatie, grootte van de cyste en de omvang van de gewrichtscommunicatie kan de chirurg een behandelplan opstellen. Deze zal altijd bestaan uit het grondig debrideren van de inhoud van de cyste. Daarnaast kan een vector geplaatst worden die botingroei in de cyste zal stimuleren. Bij Equitom gebeuren zo goed als alle cystebehandelingen onder CT-begeleiding om ultra-precieze plaatsing van een implantaat of graft te verzekeren:
- Opvullen van de cyste met autologe botgraft
- Opvullen van de cyste met resorbeerbare schroef
- Opvullen van de cyste met resorbeerbaar botcement
- Plaatsen van een metalen schroef
Het succes van elke behandeling hangt af van de cyste zelf (grootte, verbinding met gewricht), de leeftijd van de patiënt (hoe jonger, hoe meer kans op slagen) en de staat van het betrokken gewricht (artrose verlaagt de kans op slagen).